PINUS NIGRA NIGRA
Oostenrijkse den. Snel groeiende den met aanvankelijk een breed kegelvormige, later ronde kruin. Behoudt takken van af de grond tot boven. Wordt 20 - 30 m hoog en 8 - 10 m breed. Blad: donkergroene lange stijve naalden in paren bijeen. 9 - 14 cm Bloei: onopvallend, vrouwelijke bloei is geel Vrucht: afstaand hangende kegel, apart of in paren, 5 - 8 cm. Lichtbruin. Verdraagt geen natte gronden, maar stelt verder weinig eisen. Is bestand tegen vervuiling, zeewind, hitte en droogte. Kan gemakkelijk opgesnoeid worden tot boom. Komt tot zijn volle recht als solitair.