FAGUS SYLVATICA
Groene beuk, gewone beuk. Als boom uitgroeiend tot 30 m hoog en alleenstaand bijna even breed met een gewelfde kroon. In bossen opgaand groeiend. In oudere bossen komt bijna uitsluitend beuk voor. Blad: ovaal tot eirond, 4-10 cm, blinkend, glad en groen. Bij het uitlopen licht behaard. Bloei: onopvallende kleine katjes in mei. Vruchten: bekende eetbare beukennootjes. Vraagt een goed doorlatende humeuze gond. Wortelt vrij oppervlakkig en met veel wortels, waardoor andere planten weinig kans krijgen. Verdraagt geen natte gronden. Wordt tevens voor hagen gebruikt (tot de maat 100/125 cm) 4 à 5 planten / m'. Planten tussen december en maart. Bij grote bomen opletten voor zonnebrand! Verdraagt geen rechtstreeks zonlicht op de stam.